Kunstenaarsdossiers in het archief van het ICC

In het kader van de opleiding Informatiebeheer van de Artevelde Hogeschool in Gent deed Kim-Sophie Chaidron stage bij CKV. Hieronder brengt ze verslag uit van haar ervaringen.

Mijn zoektocht naar de verzwegen kunstenaressen. Dat vrouwelijke kunstenaars vaak ongezien en ongehoord zijn, valt ook te lezen op de CKV website in het artikel van stagestudent Anke Vermeulen. Dit gegeven was niet onbekend binnen de kunstwereld. In het voorjaar van 1996 vond de tentoonstelling “Fertile Ground” plaats in ’t Elzenveld v.z.w. Sint-Jorispand, Sint-Jorispoort 27bis in Antwerpen. Deze tentoonstelling was een initiatief van Gynaika, een vereniging die eind 1994 werd opgericht mede onder impuls van fotografe Marijke Seresia en met als doel iets te doen aan de discriminatie van de vrouw in de wereld van de kunst. Als koepelorganisatie bracht het diverse initiatieven samen, daarnaast organiseerde de vereniging zelf enkele tentoonstellingen. Met dit initiatief schoof Gynaika vrouwelijke kunstenaars naar voren, om hen onder de aandacht te brengen en in een poging om de mannelijke suprematie in de sector tegen te gaan. De curator Patricia Peeters selecteerde drie vrouwen én een man die elk op hun beurt een jongere collega mochten uitnodigen om samen een deel van de expositie te maken. De vier namen die zij koos, klonken destijds als een klok en zullen vandaag de dag nog steeds erg gekend zijn bij het ruime publiek de dag van vandaag. Deze vier namen zijn: Marina Abramovic, Michel François, Anne-Mie Van Kerckhoven en ten slotte Marie-Jo Lafontaine.

Tijdens mijn stage heb ik mij verdiept in het kunstenaarsdossier van Marie-Jo Lafontaine in het archief van het Internationaal Cultureel Centrum (ICC), Antwerpen. Hoewel Lafontaine reeds actief was voor ik geboren ben, heb ik haar via deze weg leren kennen. Tentoonstellingen “Belgische beeldhouwers 1978” (1978), “Beelden in de koepel” (1987), “Himmel und Hölle” (1993), “Territoria” (1995) en “Fertile Ground” (1996) passeerden de revue. Ieder stuk van haar dossier werd met zorg en veel aandacht behandeld, terwijl ik leerde hoe ik een archief ontsloot. Ik heb niet alleen gewerkt met het fysieke materiaal, maar ik heb ook opzoekwerk verricht om context en meer informatie te verkrijgen. Zo heb ik getracht het verleden te reconstrueren en dit op zijn beurt mee te nemen bij het inventariseren van het kunstenaarsarchief. Marie-Jo Lafontaine beschrijft zichzelf als iemand die observeert vanop de achtergrond. Hierin is ze alleen maar gegroeid. Zo speelt ze voortdurend in op de veranderende omstandigheden in de maatschappij, alsook op ingrijpende aanvallen zoals de aanslag in Brussel (2016).

De aanslagen raakte ook Lafontaine diep, haar thuishaven Brussel bloedde en liep leeg. Ze trachtte weer mensen naar de grootstad te trekken door “Brussels Swings!”, een film van 60 minuten die vertoond werd in het Brusselse cultuurhuis Flagey. De film bestaat uit een voortstuwende mix van straatbeelden, tunnels, wegen en optredens van muzikanten uit Brussel op welgekozen locaties. Een kinderkoor, jonge rappers, een operazangeres en nog veel andere artiesten lieten ons weer schoonheid en passie zien na het leed dat ons werd aangedaan.

Ik ben dankbaar voor de kansen die ik heb gekregen tijdens mijn stage en voor de begeleiding van mijn stagementoren. Ik kwam terecht in een warm team, waarin ik met open armen ontvangen werd. Ze hielden rekening met mijn noden en gaven mij de handvaten die ik nodig had om deze stage tot een goed einde te brengen. Ik ben dankbaar en trots dat ik deel heb kunnen uitmaken van het ontsluitings- en digitaliseringsproces met als doel het archief toegankelijk maken voor iedereen. Ik kijk nieuwsgierig naar de toekomst van het CKV, net zoals ik benieuwd ben naar wat voor magie Lafontaine nog zal creëren.