Het archief als netwerk
Luc Fierens (°1961) omschrijft zichzelf als een genetwerkte collagist en visuele dichter-provocateur. Zijn werk is voortgekomen uit de kringen van de Poesia Visiva, Mail Art en Fluxus.
Notitieboekjes in Luc Fierens’ archief getuigen van de zoektocht die hij op jonge leeftijd ondernam om woord en beeld samen te brengen, om nieuwe verhalen te vertellen. Inspiratie doet hij op in het Brusselse artistieke leven, of bij het bezoeken van tentoonstellingen. De jonge twintiger besluit om in 1982 een eigen magazine uit te geven, samen met partners Tania Verhasselt en Eric Haesen. Aldus ziet Parallel. International Creative Magazine het licht. Het duurt nog tot 1984 wanneer het blad daadwerkelijk internationaal weerklank zal vinden als Luc Fierens en zijn twee collega’s op het Festival Le Monde in Parijs de redacties van andere magazines leren kennen. Het is hier dat Luc Fierens voor het eerst Sarenco en diens bekende tijdschrift Lotta Poetica zal leren kennen. In datzelfde jaar 1984 ontdekt hij de Mail Art wanneer hij een bijdrage levert aan de Wall of Communication georganiseerd door Metallic Avau en de RTBF. Naderhand zal hij alle kunstenaars aanwezig op deze Wall aanschrijven en met hen diverse Mail Art projecten opzetten. Zijn eerste Mail Art project Venice/Ballet dateert van 1985, gaandeweg zal hij nog tal van internationale Mail Art projecten instigeren waaronder in 1987 zijn Hommage to Fluxus. Eerder dan het object staat voor Luc Fierens de communicatie centraal in de Mail Art.
In 1987 start hij een met een reeks gelimiteerde handgemaakte uitgaven, de Postfluxpostbooklet. Ook hiervoor werkt hij samen met buitenlandse kunstenaars onder meer uit de Verenigde Staten en Japan. Eind jaren tachtig richt Luc Fierens zich meer en meer op de Poesia Vivisa, onder meer als deelnemer van de Internationale Biënnale van Sao Pauo in Brazilië waar hij enkele van zijn visuele gedichten, in collage techniek, toont. Nadruk ligt hierbij eerder op het beeld dan op het woord. Zij het schatplichtig aan de collagekunst binnen het Surrealisme en de Pop Art, ontwikkelt Luc Fierens in de daaropvolgende jaren een geheel eigen stijl; een stijl die inzet op de paradox tussen woord- beeld, die de linguïstische constructies in onder meer de reclame wil ontmantelen, en die massacommunicatie kritisch wil ontleden. Vanaf begin jaren negentig zal Luc Fierens via zijn werk en reizen diverse correspondent-kunstenaars ontmoeten zoals de Amerikaan John Held Jr. de Japanner Shozo Shimamoto, de Rus Serge Sagay en de Fluxus gallerist Emily Harvey en houdt hij uitgebreid contact met de Italiaanse kunstenaars van de Poesia Visiva. Die laatste samenwerkingen en contacten maken dat Luc Fierens vanaf de jaren 2000 vaak gepubliceerd zal worden in Italiaanse bloemlezingen zoals Visual Poetry (Skira Editore, Milan, 2014) en Visual Poetry in Europa (Imago Mundi-Fondazione Benetton, Treviso, Italië, 2016) en dat hij in 2019 een grote overzichtstentoonstelling krijgt van zijn werk in de Fondazione Berardelli in Brescia, Italië, vergezeld van de monografie van 205 pagina’s, Punti di vista e di partenza van Margot Modonesi.
Zijn collages, visuele gedichten en kunstenaarspublicaties zijn verworven door grote archieven, waaronder The Ruth & Marvin Sackner Archive in Miami, Artpool Art Research Center in Boedapest en Archivio Vortice in Buenos Aires; door bibliotheken, waaronder het Museum of Modern Art Library in New York City, Rare Books Collection of University at Buffalo Libraries en de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in Antwerpen; door musea, waaronder het Museum van Yeisk, Rusland, Henie Onstad Kunstsenter in Oslo, MaRT in Trento e Rovereto, Italië, Museo Magi’900 in Pieve di Cento, Italië, Karuizawa New Art Museum in Japan; en privécollecties, waaronder Fondazione Berardelli in Brescia, Italië, Collezione Palli in Prato, Italië, Fondazione Bonotto in Molveno, Italië en de Verbeke Foundation in Kemzeke, België.
Het omvangrijke archief van Luc Fierens in zijn woonplaats bij Mechelen bevat zijn projecten met daarin briefwisseling, contracten, foto’s, uitnodigingen, publicaties, affiches en dergelijke meer. Deze zijn grotendeels chronologisch geordend. Het archief geeft niet alleen een beeld van een boeiende artistieke praktijk, maar ook van een bijzondere vernetwerking van die praktijk, van oeuvre en ideeën. In dat opzicht is het archief evenzeer een Mail Art network dat “operates on a gift economy, in which works are given or exchanged freely, with no thoughts of remuneration or reward, other than response from recipients”.
(JS)